update pagina 23nov’22
LUIS BUÑUEL
____________________________________
Luis Buñuel werd in 1900 in Calanda in de Spaanse provincie Teruel geboren als de zoon van een steenrijke grootgrondbezitter. De jonge Luis genoot een zeer strenge rooms-katholieke opvoeding op een kostschool, speciaal voor rijke kinderen. Het katholicisme en de bourgeoisie, de twee thema’s die in alle films van Buñuel voorkomen, zijn duidelijk autobiografisch te noemen. Buñuel was aanvankelijk voorbestemd de scepter van zijn vader over te nemen en hij ging in Madrid landbouwwetenschappen studeren. In deze periode kwam Buñuel, via studentenverenigingen, in contact met het marxisme.
Kort daarna ontmoette Buñuel diverse surrealistische kunstenaars. Buñuel raakte geïnteresseerd in de schilderkunst en hij besloot zijn carrière als grootgrondbezitter vaarwel te zeggen. Zonder ook maar iets tegen zijn ouders te zeggen vertrok Buñuel naar Parijs om daar kunstschilder te worden. Kunst was volgens Buñuel de ultieme vrijheid: dankzij de kunst was Buñuel nu voor zichzelf opgekomen. Hij zwoer het katholicisme af en zou sindsdien iedere religie verafschuwen. Buñuel wilde niks meer met zijn rijke aristocratische afkomst te maken hebben en hij vervloekte de bourgeoisie. Tevens wilde Buñuel in absolute vrijheid leven, hij maakte zich los van alle strenge regels. Vrijheid was volgens hem al schilderend over de wereld trekken en zich nergens iets van aan trekken.
Terwijl Buñuel in Parijs de schilderkunst bestudeerde, ontmoette hij de beroemde surrealist Salvador Dalí. Buñuel en Dalí werden vrienden en ze besloten samen een film te gaan maken. Met een piepklein budget maakten Buñuel en Dalì de 20 minuten durende experimentele film Un chien andalou (1929). Deze film gaat over een droom en bevat geen enkele logische structuur. De film is een aaneenschakeling van surrealistische beelden. Tevens was de film ongekend gewelddadig en smerig: een oog wordt met een scheermes doormidden gesneden en mieren vreten rottend vlees uit een menselijke wond. Un chien andalou wordt gezien als een mijlpaal in de filmgeschiedenis en is, volgens velen, een van de meest invloedrijke films ooit.
Meteen na het succes van Un chien andalou begonnen Buñuel en Dalí met het maken van een nieuwe film: L’âge d’or (1930). Deze film was veel minder abstract dan zijn voorganger en de film bevatte veel politieke elementen, veel metaforen en veel symboliek. De film leidde echter tot een breuk in de samenwerking tussen Dalí en Buñuel: Dalí geloofde dat kunst nooit gecombineerd mocht worden met politiek. Ook vond Dalí dat surrealisme moest voortkomen uit het onderbewuste van de geest. Wanneer surrealisme symbolen en metaforen bevat, moet er van tevoren over nagedacht zijn en komt het dus niet voort uit het onderbewuste. Dalì distantieerde zich van de film en zijn naam verscheen ook niet op de aftiteling. Dalí en Buñuel besloten nu alleen verder te gaan.
L’âge d’or werd verboden door de Katholieke kerk, die veel invloed had op de Franse regering en de film werd wettelijk verboden. Buñuel vond dit een beperking van de vrijheid van meningsuiting en hij noemde de Franse regering zwak. Buñuel keerde hierop weer terug naar Spanje.
In Spanje maakte hij in 1932 een documentaire, Tierra sin pan over de regio Las Hurdes op het Spaanse platteland van Extremadura dat een grote achterstand op de rest van het land leed en waar de levensomstandigheden erg slecht waren. De marxistisch getinte documentaire werd een groot succes, maar toen een paar jaar later de Spaanse Burgeroorlog uitbrak, besloot Buñuel opnieuw te emigreren. Buñuel arriveerde in Hollywood waar hij slechts kort verbleef: Buñuel vond de sfeer veel te commercieel en zijn artistieke vrijheden werden te veel beperkt.
Buñuel kwam uiteindelijk in Mexico aan waar hij lange tijd een kluizenaars bestaan leidde. Buñuel maakte geen films meer en hij raakte in de vergetelheid. In 1950 maakte Buñuel een onverwachtse comeback met Los olvidados, een keiharde documentaire over de straatjongeren in de sloppenwijken van Mexico-Stad. De film was een groot succes en Buñuel richtte zijn eigen productiemaatschappij op. Hiermee kon Buñuel in alle vrijheid zijn eigen films maken. Buñuel ging nu op grote schaal films maken.
Met Viridian (1960) brak Buñuel internationaal door. Voorheen maakte hij alleen abstracte films en documentaires, nu had hij ook een psychologisch drama op zijn naam staan. De Franse filmindustrie zag de commerciële waarde van Buñuels originele cinema en vroeg hem naar Frankrijk te komen. In 1966 keerde Buñuel terug naar Frankrijk om daar, voor een grote studio, grotere en duurdere films te gaan maken; films met grote filmsterren in de hoofdrollen.
In 1967 maakte Buñuel Belle de Jour met Catherine Deneuve en Jean Sorel in de hoofdrol. Dit werd zijn meest succesvolle film. In 1974 keerde Buñuel echter terug naar zijn begintijd metLe fantôme de la liberté. Een abstracte experimentele surrealistische film die de sfeer van Buñuels allereerste films weerspiegelde.
In 1982 schreef Buñuel met hulp van Jean-Claude Carrière een autobiografie waarvan de Nederlandse vertaling de titel Mijn Laatste Snik is. In juli van het jaar daarna overleed hij in Mexico-Stad op 83-jarige leeftijd.
In mei 2008 verscheen het boek “Buñuel over Buñuel” de Nederlandse vertaling van de bundel met interviews met Buñuel door de Mexicaanse journalisten Tomás Pérez Turrent en José de la Colina. Het boek werd vertaald en toegelicht door Gijs Mulder en voorzien van een inleiding door Willem Jan Otten. Menken Kasander
Luis Buñuel: Un Chien Andalou (1929)